Longissimus, Iliocostalis en Spinalis
Oppervlakkige ruggengraatspieren
Aanhechting
De oppervlakkige ruggengraatspieren, bestaande uit de Longissimus, de Iliocostalis en de Spinalis, lopen aan beide zijden van de ruggengraat. Ze lopen van de nekwervels en ribben langs de ruggengraat naar het sacrum.
Werking
De oppervlakkige ruggengraatspieren helpen bij het opzij buigen en voorover buigen. Het zijn belangrijke spieren om je lichaam rechtop en in evenwicht te houden. Ook worden ze gebruikt bij ademhalen, hoesten, niezen en ontlasten.
Klachten
Triggerpoints in de oppervlakkige ruggengraatspieren kunnen pijn en verharding veroorzaken over de hele lengte van de spieren zelf. Ook leiden ze pijn af naar de onderrug, bekkenrand en bilspieren.
Triggerpoints aan de Iliocostalis kunnen ook naar voren uitstralen en pijn geven die lijkt op angina, blindedarmontsteking, nierstenen of andere aandoeningen aan de ingewanden.
Triggerpoints aan één kant van het lichaam kunnen gaan trekken aan de verbonden wervels en klachten als scoliose veroorzaken. Het SI-gewricht kan worden ontwricht, met een gekanteld bekken als gevolg. Verder kunnen zenuwen bekneld raken waardoor de huid op de rug extra gevoelig of juist gevoelloos wordt.
Behandeling
Je kan triggerpoints in de oppervlakkige ruggengraatspieren heel eenvoudig zelf behandelen met een stuiterballetje tegen de muur. Ga met je rug tegen het balletje staan en zoek het aangedane punt op. Leun nu voorzichtig in en beweeg langzaam over het balletje omlaag. Laat de druk los en kom weer omhoog. Herhaal deze beweging een keer of zes per behandeling.
Deze punten zijn ook heel goed te behandelen met de haak van de Theracane.
Strekking
Wanneer je na een paar dagen wat verlichting voelt in de pijn, kan je voorzichtig proberen om de spier wat te strekken. Dit mag alleen nooit veel pijn doen. Wacht in dat geval nog een paar dagen.
Laat zittend op een stoel je bovenlichaam voorover hangen. Hou je armen daarbij voor tussen je benen. Je voelt nu de strekking in je rug.